In Story lezen we dat de moeder van John de Bever op haar 65ste dement werd, een erg moeilijke situatie voor de familie.
“We spraken als gezin af, dat ze niet naar een verzorgingstehuis zou gaan”, gaat John van start. “Mijn vader heeft al die tijd voor haar gezorgd. Met engelengeduld. İk ging elke dag naar mijn ouders. Om hen te helpen waar nodig was. Maar hij deed het meeste.”
John geeft aan dat zijn moeder hem het langst bleef herkennen. “Mijn vader noemde ze al heel snel meneer Pastoor. Maar dat deed hem niets. Ook niet dat ze ’s nachts er tien keer uit ging, broodje smeren, koffiedrinken en dan wilde ze weer slapen. Mijn vader volgde haar ritme. Daar heb ik altijd veel bewondering voor gehad.”
Na het overlijden van zijn moeder, leefde zijn vader nog acht jaar. John heeft er dan ook een erezaak van gemaakt deze jaren zo aangenaam mogelijk te maken voor zijn vader. “Ik nam hem toen mee naar Benidorm in Spanje. En daar werd hij verwend. Zeker als ze hoorden dat hij de vader van John de Bever was. Ik ben blij dat ik dat met hem heb kunnen doen”, besluit hij.